De 20 criteria van het Keurmerk Nederlandse Streekomroepen

1.

Inhoud

De content dient evenwichtig te zijn met redactionele aandacht voor burgers, straten, buurten, dorpen en steden in het verzorgingsgebied (gericht op de natuurlijke habitat van de burger).

De streekomroep moet zowel een verifieerbaar nieuwsredactie-organogram als een werkwijze voor de behandeling van nieuws kunnen overleggen, wat ertoe leidt dat de streekomroep minimaal aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • de streekomroep heeft een 24/7 bezetting/bereikbaarheid (kan eventueel gerealiseerd worden met piketdiensten);
  • de streekomroep is in staat om nieuws op relevante kanalen te brengen*);
  • de streekomroep is in staat om binnen het verzorgingsgebied op buurt-/wijkniveau te opereren.

*) Dit zijn audiovisuele kanalen waarmee substantiële delen van de bevolking kunnen worden bereikt. Deze worden op een lijst vastgelegd en jaarlijks door de keurmerkcommissie geactualiseerd. Streekomroepen kunnen hierover ook hun ideeën kenbaar maken bij dit orgaan. Op dit moment betreft het de kanalen genoemd in criterium 5.

Toetsingsmethode
Controle van programmering, interview met nieuwsredactie.

2.

Participatie

Er dient structureel interactie en participatie van burgers en groeperingen te zijn bij de totstandkoming van de content.

Dit dient vastgelegd te zijn en terug te komen in het beleid van de streekomroep. Het is een randvoorwaarde voor de journalistiek. Om de interactie en participatie te bevorderen dienen de namen van de leden en contactgegevens van het programmabeleidbepalend orgaan (PBO) op de website van de streekomroep te worden gepubliceerd (minimaal een e-mailadres).

Toetsingsmethode
Controle door interview met redactie/journalist en beoordeling beleidsdocumenten (waaronder redactiestatuut) en de toepassing hiervan.

Controle website.

3.

ICE

De eindredacteur (of: directeur/hoofdredacteur) heeft kennis van de ICE-norm en past deze ook toe.

Ten minste 50 procent van het programma aanbod dient informatief en/of cultureel en/of educatief te zijn en te voldoen aan de ICE-norm (bron: artikel 2.70 Mediawet 2008). De wetgever wil de omroep zoveel mogelijk vrijlaten bij de invulling van zendtijd en het samenstellen van programma’s, maar hij wil ook voldoende aandacht van de omroep voor het eigen verzorgingsgebied in de programmering garanderen. Daarvoor hanteert de wet de ICE-norm. Deze norm bepaalt o.a. dat 50 procent van de toetsingstijd (van lineaire kanalen) een informatief en educatief karakter moet hebben gericht op de eigen streek. Van deze 50 procent moet vervolgens ten minste 60 procent een lokaal informatief en educatief karakter bezitten. Meer informatie over de ICE-norm is te vinden op www.cvdm.nl.

Toetsingsmethode
Controle van toepassing van de ICE-norm door middel van een interview met de eindredacteur (of: directeur/hoofdredacteur).

4.

Werkdagelijks nieuws

Er dient minimaal werkdagelijks nieuws en andere informatie uit de eigen leefomgeving te worden aangeboden.

Er dient werkdagelijks audiovisuele content te worden aangeboden via de kanalen zoals benoemd in criterium 5. Hieronder vallen radio, televisie, website en socialmedia-kanalen. De content dient te voldoen aan de ICE-norm en de verdere uitgangspunten van een Lokaal Toereikend Media-Aanbod (LTMA).

Toetsingsmethode
Controle van programmering/uitzendschema’s.

5.

Kanalen

De streekomroep dient de volgende mediakanalen te gebruiken om de content te ontsluiten:

• radio (audio): analoog + digitaal, ether, kabel, online/livestream;
• tv (video - bewegend beeld): analoog + digitaal, kabel, online/livestream;
• internet: (tekst/foto/audio/video): internetsite (ook geschikt voor smartphones en tablets e.d.) en social media.

Uitzendingen via radio en tv moeten lineair worden gedistribueerd via pakketaanbieders die onder de wettelijke must carry-verplichting vallen (conform artikel 6.13 Mediawet 2008).

Het (werk)dagelijks nieuws en andere gemaakte (niet louter commerciële) content dient minimaal te worden verspreid via de kanalen benoemd in de NLPO mediakanalenlijst (zie nlpo.nl/keurmerk). Op deze manier heeft de streekomroep een zo groot mogelijk bereik.

Voor de distributie dient de omroep gebruik te maken van middelen (zoals een HUB) die ervoor zorgen dat de content te ontvangen is via de pakketaanbieders die programmapakketten verspreiden naar meer dan 100.000 abonnees in Nederland. Door deelname aan de NLPO MediaHub wordt voldaan aan deze verplichting.

Toetsingsmethode
Controle of de NLPO mediakanalenlijst wordt gehanteerd. Dit kan door de controle van uitzendschema’s van radio en televisie en controle van de website en social media.

Verplichte kanalen voor 2020 zijn:
- een tv-kanaal en internetstream met werkdagelijks nieuwe tv content;
- een radiofrequentie en internetstream met werkdagelijks gepresenteerde programma’s met informatie uit de streek;
- een dagelijks met actuele berichten gevulde website;
- een dagelijks met actuele berichten gevulde Facebook pagina;
- een dagelijks met actuele berichten gevuld Twitter account.

6.

Kwaliteit

De kwaliteit, onafhankelijkheid en continuïteit van journalistiek dient professioneel te worden geborgd, onder meer door een redactiestatuut (cf. artikel 2.88 Mediawet 2008).

Het redactiestatuut bevat de journalistieke rechten en plichten van de werknemers, waaronder in elk geval:

  • waarborgen dat normen inzake journalistieke beroepsethiek en kwaliteit worden gehanteerd; en
  • waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid ten opzichte van adverteerders, sponsors en anderen die bijdragen hebben verstrekt voor de totstandkoming van media-aanbod.

Hoewel de Mediawet alleen spreekt van werknemers, geldt het redactiestatuut ook voor onbezoldigde programmamedewerkers zonder arbeidscontract. In bijlage 1 (zie nlpo.nl/keurmerk) is een model-redactiestatuut te vinden. Dit of een gelijkwaardig statuut dient te worden gehanteerd.

Op de redactie dienen minimaal twee betaalde medewerker aanwezig te zijn (2 fte) die als voornaamste taak hebben de creatie van nieuwscontent voor de in criterium 5 genoemde mediakanalen. Deze journalisten dienen een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht te hebben die bekostigd is vanuit de middelen van de lokale publieke media-instelling.

De journalistiek verantwoordelijke hoofd-/eindredacteur dient aan het NLPO-functieprofiel uit bijlage 2 (zie nlpo.nl/keurmerk) te voldoen. Daarnaast dienen de hoofdredactionele taken onafhankelijk (en los van commerciële taken/invloeden) te worden uitgevoerd door een persoon die niet ook werkzaam is voor een andere publieke- of commerciële media-instelling, met uitzondering van andere publieke lokale omroepen.

Toetsingsmethode
Controle van het gehanteerde redactiestatuut. Wanneer het model-redactiestatuut niet wordt gehanteerd dan is het aan de streekomroep om gelijkwaardigheid aan te tonen.

Controle of de betaalde hoofd-/eindredacteur aantoonbaar voldoet aan het NLPO-functieprofiel.

Controle of de redactie beschikt over minimaal twee betaalde redactieleden (arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht).

7.

Samenwerking

Er dient aantoonbaar beleidsmatige samenwerking met organisaties binnen het verzorgingsgebied te zijn.

Samenwerking zorgt ervoor dat de omroep sociaal betrokken is in zijn verzorgingsgebied. Voorbeelden van partijen waarmee samengewerkt kan worden zijn: bibliotheken, scholen en culturele organisaties.

Toetsingsmethode
Samenwerking kan op verschillende manieren worden aangetoond, bijvoorbeeld door controle van documenten (samenwerkingsovereenkomsten, notulen van vergaderingen e.d.), controle producties en het interviewen van functionarissen die zich hiermee bezighouden.

8.

Governance

De 7 principes van de Governance Code Publieke Omroep 2018 zijn toegepast.

In bijlage 5 (zie nlpo.nl/keurmerk) zijn de 7 principes van de Governance Code Publieke Omroep 2018 te vinden. Deze dienen in het jaarverslag terug te vinden te zijn.

Toetsingsmethode
Controle jaarverslag.

9.

Representatief

Het programmabeleidbepalend orgaan (PBO) dient representatief te zijn en goed te functioneren (conform artikel 2.61 Mediawet 2008).

Het PBO dient het programmabeleid daadwerkelijk te bepalen. De PBO-leden dienen volledig op de hoogte te zijn van hun taak.

Toetsingsmethode
Controle door middel van een interview of de leden van het PBO op de hoogte zijn van hun taak. Uit de notulen van de PBO-vergaderingen en het door de omroep gevoerde programmabeleid dient te blijken dat het PBO het programmabeleid bepaalt.

Controle of het gehanteerde PBO-reglement identiek of gelijkwaardig is aan het PBO-modelreglement in bijlage 6 (zie nlpo.nl/keurmerk). Controle of het reglement daadwerkelijk effectief wordt toegepast d.m.v. interviews en documentencontrole.

10.

Mediabestel

De organisatie dient open te staan voor samenwerking binnen het publieke en/of private mediabestel al dan niet op aangeven van de NLPO.

Door samenwerking binnen het publieke mediabestel kan de efficiency worden verhoogd. De organisatie dient beleid te hebben om binnen de wettelijke kaders invulling te geven aan dit criterium.

Toetsingsmethode
Controle of de organisatorische randvoorwaarden aanwezig zijn om mogelijkheden voor samenwerking met het publieke mediabestel op te merken en er uitvoering aan te geven. Men dient aantoonbaar beleid hiervoor te hebben.

 

11.

Organisatie

De organisatie dient een organogram te hebben en de continuïteit van de organisatie dient te
zijn gewaarborgd.

Er dient een organogram te zijn van de organisatiestructuur met daarin functiebeschrijvingen inclusief taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de medewerkers. Essentiële taken en verantwoordelijkheden dienen bij meerdere personeelsleden te worden belegd. De organisatie mag niet afhankelijk zijn van één persoon. Er dient een vervangingsregeling te zijn.

Controle methode
Controle van organogram, functiebeschrijvingen, personeelsbestand en vervangingsregeling.

12.

Personeelsbeleid

De organisatie dient beleid te hebben om betaalde en onbetaalde medewerkers te faciliteren bij hun werkzaamheden.

Bij streekomroepen zijn in de praktijk naast (enkele) betaalde medewerkers veel onbetaalde medewerkers (ofwel: vrijwilligers) actief. Met allen dient een overeenkomst te zijn gesloten. Bij onbetaalde medewerkers dient gebruik te worden gemaakt van de modelovereenkomst voor vrijwillige medewerkers (conform bijlage 4) of een gelijkwaardige overeenkomst. Met betaalde medewerkers of zzp’ers dient een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht (OVO) te zijn afgesloten (zie nlpo.nl/publicaties).

De redactionele zeggenschap is in het redactiestatuut opgenomen (model in bijlage 1, zie ook criterium 6). Daarnaast dienen alle medewerkers een vorm van inspraak te hebben. Deze inspraak dient onder meer plaats te vinden door minstens twee keer per jaar een medewerkersbijeenkomst te houden.

Toetsingsmethode
Controle overeenkomsten tussen organisatie en medewerkers. Wanneer de modelovereenkomst voor onbetaalde medewerkers niet wordt gehanteerd dan is het aan de streekomroep om aan te tonen dat er gebruik wordt gemaakt van een gelijkwaardige overeenkomst. Dit gebeurt aan de hand van de toetsingspunten in bijlage 4.

Controle redactiestatuut en hoe de inspraak van de medewerkers is geregeld.

13.

Personele taken en bevoegdheden

Betaalde en onbetaalde nieuwe medewerkers en nieuwe leden van het PBO dienen geïnstrueerd te worden over de taken die zij moeten uitvoeren en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die daarbij horen.

Er dienen inwerkprogramma’s te zijn vastgelegd voor nieuwe medewerkers en leden van het PBO. Goed ingewerkte nieuwe medewerkers leveren (sneller) een kwalitatief hogere bijdrage aan de activiteiten van de omroep. PBO-leden die goed op de hoogte zijn van hun taak leveren een belangrijke bijdrage aan de representativiteit van de omroep.

Toetsingsmethode
Controle inwerkprogramma(’s) interview (nieuwe) medewerkers + (nieuwe) leden PBO.

14.

Personele scholing

De omroep stelt betaalde en onbetaalde medewerkers in staat hun kennis en kunde bij te houden.

Om hun taken bij voortduring goed te kunnen uitoefenen dienen medewerkers de mogelijkheid te hebben om bij- en nascholing te volgen. De omroep dient dit mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door cursussen/trainingen te (laten) verzorgen.

Toetsingsmethode
Interview medewerkers waaruit blijkt dat zij kennis en kunde kunnen bijhouden, controle scholingsbeleid.

15.

Verbeteren

De organisatie dient jaarlijks de kwaliteit van de dienstverlening en van de interne (werk)processen te evalueren en voert naar aanleiding daarvan noodzakelijke verbeteracties uit. De organisatie stelt daartoe één keer per jaar meetbare kwaliteitsdoelstellingen op.

De organisatie evalueert één keer per jaar de kwaliteit van de dienstverlening en interne (werk)processen. Deze evaluatie vindt plaats aan de hand van vooraf geformuleerde kwaliteitsdoelstellingen en dient te worden vastgelegd. De evaluatie dient minimaal de volgende aspecten te omvatten:

  • resultaten van de (eerdere) keurmerktoetsing (indien beschikbaar);
  • afwijkingen; klachten en zaken die niet volgens de procedure verlopen (cf. criterium 20);
  • resultaten van de bereiks- en/of imago-onderzoeken (cf. criterium 16, indien beschikbaar);
  • resultaten van monitoring websitebezoek en social media;
  • rapportage van bevindingen PBO aan bestuur;
  • inspraak medewerkers (cf. criterium 12), zowel journalistiek als aangaande (werk)processen;
  • eventuele bevindingen van het Commissariaat voor de Media;
  • eventuele uitspraken van de Raad voor de Journalistiek (www.rvdj.nl).

Wanneer de doelstellingen zijn opgesteld, moeten deze worden vertaald naar meetbare grootheden en worden meegenomen in de processen en activiteiten van de organisatie. Deze doelstellingen dienen bekend te zijn bij de mensen op de werkvloer.

Als uit de resultaten van de evaluatie van bovenstaande punten blijkt dat verbeteringen noodzakelijk zijn om beter aan de kwaliteitsdoelstellingen te kunnen voldoen dan dienen daar SMART verbeteracties op te worden ondernomen.

Toetsingsmethode
Controle van de registratie (bijvoorbeeld notulen, plan van aanpak ed.), interview medewerker(s).

16.

Onderzoek

Er dient tweejaarlijks een bereiks- en/of imago-onderzoek (zoals een kijk- en luisteronderzoek) te worden uitgevoerd, indien daarvoor gemeentefinanciering beschikbaar is gesteld. Bezoeken op de website en social media dienen maandelijks te worden gemonitord.

Een kijk- en luisteronderzoek levert de omroep veel inzicht op over het bereik van de omroep, maar ook waarom mensen kijken en luisteren via
radio, televisie, website, social media, app, etc. Een imago-onderzoek vindt ook plaats onder “niet-gebruikers” van de omroep. Dit levert inzichten op waarom mensen geen gebruik maken van de diensten die de omroep biedt.

Met bijvoorbeeld Google Analytics kan het gebruik van social media en de website worden gemonitord.

Toetsingsmethode
Controle of een bereiks- en/of imago-onderzoek, zoals een kijk- en luisteronderzoek, daadwerkelijk tweejaarlijks wordt uitgevoerd en/of duidelijk tweejaarlijks wordt ingepland (indien er gemeentefinanciering voor beschikbaar is gesteld).

Controle of maandelijks het gebruik van de website en social media wordt gemonitord door middel van een analyse-applicatie.

17.

Plannen

Er dient jaarlijks een activiteitenplan en begroting te worden opgesteld en daarnaast dient er een vijfjaren beleidsplan te zijn opgesteld inclusief een vijfjaren begroting.

De uitgangspunten en modellen beschreven in de normbegroting van NLPO en VNG en het handboek Financiële Verantwoording Publieke lokale omroepen van het Commissariaat voor de Media (CvdM) van februari 2009 dienen te worden toegepast. Omdat het gebruik van het handboek van het CvdM wettelijk verplicht is zal dit geen onderdeel zijn van de keurmerktoetsing. De NLPO dient een kopie te ontvangen van alle gegevens die naar het CvdM zijn verzonden (kopie jaarrekening etc.).

Toetsingsmethode
Controle beleidsplan en begroting.

18.

Financiële continuïteit

De financiële continuïteit van de omroep dient te zijn gewaarborgd.

De jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar dienen een continuïteitsveronderstelling te bevatten en voorzien te zijn van een accountantsrapport/-verklaring waaruit blijkt dat er geen twijfel bestaat over de continuïteit van de omroep. Daarnaast blijkt uit de begroting van het huidige jaar dat de continuïteit gewaarborgd is en zijn er geen andere financiële omstandigheden die op enigerlei wijze kunnen leiden tot het niet kunnen voldoen aan de betalingsverplichtingen.

Toetsingsmethode
Controle jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar en begroting huidige jaar.

19.

Ontwikkelingen bijhouden

Het bestuur/de bestuurder houdt actief de ontwikkelingen bij in de sector en past het beleid indien nodig daarop aan.

Dit dient een vast punt te zijn op de agenda van de vergadering en te worden vastgelegd in de notulen.

Toetsingsmethode
Controle notulen vergadering.

20.

Klachtenprocedure

Er dient voor gebruikers van de omroep een schriftelijk vastgelegde klachtenprocedure te zijn waarnaar de organisatie ook werkt.

De klachtenprocedure dient minimaal de volgende punten te bevatten:

  • de organisatie dient binnen 5 werkdagen te reageren op een klacht (ontvangstbevestiging);
  • de organisatie beschikt over een aanspreekpunt waar men klachten kan melden;
  • de klacht dient schriftelijk te worden vastgelegd op een klachtenformulier;
  • de klachtenprocedure dient kenbaar gemaakt te worden aan de klager;
  • de klacht wordt geanalyseerd en geëvalueerd, zodat de oorzaak van de klacht wordt achterhaald;
  • op basis van de analyse wordt zo nodig een corrigerende maatregel genomen om de klacht op te lossen;
  • op basis van de evaluatie wordt zo nodig een preventieve maatregel ter voorkoming genomen;
  • wanneer er naar aanleiding van een klacht een corrigerende preventieve maatregel wordt genomen en deze van toepassing is op de indiener van de klacht, dan dient dit te worden gecommuniceerd.

Belangrijk is dat alle binnengekomen klachten centraal binnen de streekomroep worden geregistreerd en aantoonbaar periodiek geëvalueerd. Na evaluatie dienen er bij structurele klachten verbetermaatregelen te worden genomen. Bij deze eis moeten ook de bevoegdheden binnen de organisatie zijn vastgelegd. De klachtenprocedure dient op de website van de omroep beschikbaar te zijn. Het onderwerp van de klacht mag niet ouder zijn dan 3 maanden.

Toetsingsmethode
Controle van de klachtenregistratie en evaluatie van de klachtenafhandeling.